Zozeer heeft God de wereld liefgehad

Door Pater Bots SJ

“De Mensenzoon moet omhooggeheven worden”. Ooit werden na een overwinning aanvoerders door hun mannen op het schild geheven. Nog steeds laten wij koningen een troon bestijgen. Zo heeft God zijn Zoon het kruis laten bestijgen, als een troon, vanwaar Hij zijn heerschappij uitoefent.

“Zozeer heeft God de wereld liefgehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven,” zijn eniggeboren Zoon aan de kruisdood heeft overgeleverd. Als een teken van liefde, van zijn liefde voor de wereld. Maar hoe kan dat een teken van liefde zijn voor zijn Zoon? Een Vader die zijn eigen Zoon aan de dood uitlevert, vrijwillig, bewust!? Je eigen zoon uit liefde laten sterven en dan nog wel aan het kruis, hoe kan dat liefde zijn? Dat is geen liefde, dat is de hoost denkbare vorm van liefdeloosheid. Dat alles in ons daartegen in opstand komt, is niet meer dan redelijk.

Dat is maar op één manier te billijken, wanneer de Zoon dat van zijn kant ook wil, als de Zoon van dezelfde liefde voor de wereld bezield is als de Vader, als de Zoon deze overgave tot in de dood met dezelfde liefde voltrekt als waarmee de Vader zijn Zoon overlevert.

En elke keer als het verlossingsgebeuren onder ons wordt geactualiseerd in de Eucharistie, horen wij hoe de drie goddelijke Personen samen de liefdesovergave tot stand brengen. Want bij de Consecratie hoort u: “Dit is mijn Lichaam dat voor u gegeven wordt.” Gegeven wordt door wie? Door Jezus natuurlijk:”Dit is mijn Lichaam dat Ik voor u geef.’ Maar Jezus zegt het in het passief: ”dat voor u gegeven wordt.” Evenals bij het heilig Bloed.

Jezus gebruikt de passieve vorm van het werkwoord ‘geven’ en ‘vergieten’, om zo die andere Persoon te kunnen invoeren in het gebeuren, de Persoon van de Vader, tegenover wie Jezus zelf helemaal passief is. Het is de Vader die het initiatief heeft in deze overgave in liefde, zodat wij daarin kunnen beluisteren: “Zozeer immers heeft God de wereld liefgehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven.”

Achter Jezus en achter de priester, die staat op de plaats van Jezus, staat de Vader. Het is de Vader die u zijn Zoon geeft, met dezelfde liefde en dus met dezelfde Heilige Geest waarmee ook de Zoon Zichzelf aan u geeft.

Onze zonden zijn geen beletsel voor de liefde van God, maar integendeel, ze zijn voor Hem een stimulans om nog meer van ons te houden. Een zondaar ben je en blijf je. Volmaakt zijn als de hemelse Vader is: je volmaakt overgeven aan zijn liefde, aan zijn barmhartige liefde. God is het die ons het eerst heeft liefgehad en die dat steeds weer moet doen, omdat wij zijn liefde steeds weer ontrouw worden en kiezen voor onszelf. Hij kiest voor ons, in het woord en in de zelfgave van zijn Zoon: “Hij had de zijnen in de wereld bemind, nu gaf Hij hun een bewijs van zijn liefde tot het uiterste toe.”

Dat is ook onze geve aan de wereld. Niet-gelovigen zien de gebreken van de wereld, zien hoe de wereld zou moeten zijn. Ze zijn negatief kritisch. Ze oordelen over de wereld en over hun medemensen. De gelovige laat zien hoe de wereld is: door God bemind: “Zozeer heeft God de wereld liefgehad…” Wat is onze wereld? Voorwerp van Gods liefde! Ook de zondaars, de misdadigers worden door God bemind. Aan wat er aan onze wereld ontbreekt, ontbreekt Gods liefde niet. Rond de donkere wolken van het onheil hangt een lichtkrans van heil.

* Terug