Dit is een oude revisie van het document!


De boodschap van het Kruis

Uit: Getuigenis van de hoop door Kardinaal Nguyên Van Thuan

De vloek van het kruis

Ik wil in deze meditatie een schokkend woord van Paulus overwegen: “Vervloekt alwie hangt aan het hout”(Gal.3,13). Deze verschrikkelijke stelling komt uit het boek Deuteronium. In Jezus’ tijd werd het algemeen beschouwd als een goddelijke vloek als een Jood, in naam van God en in naam van de wet van Mozes, de Romeinse marteling van de kruisiging onderging.

Saul was overtuigd van de waarheid hiervan waar het Jezus’ kruisiging betrof. Deze man van Nazareth moest door God vervloekt en verworpen zijn. Hij had de mensen op een dwaalspoor gebracht; Hij at met zondaars, overtrad de reinigingswetten en pretendeerde de Messias te zijn. Zij dood op het kruis was duidelijk een aanwijzing dat Hij niet volgens de wil van Jahwe had gehandeld.

Saul, die van jongs af aan rabbi was geweest, kon niet toestaan dat -zelfs na zijn dood- mensen deze valse profeet aanhingen. Zij veroorzaakten onrust in de synagogen door te verklaren dat Jezus de Messias was en door te beweren dat Hij leefde en zat aan Gods rechterhand. Verbeten vervolgde Saul de leerlingen van Jezus, tot de dag dat de Verrezene hem tegen de grond wierp en hem voor altijd veranderde. Uitgerekend Degene van wie Saul geloofde dat Hij volstrekt tegen God wil in handelde en door God was verworpen, openbaarde Zich nu, tot Sauls grote verbazing, als de Zoon van God, als Degene die de goddelijke wil het meest zichtbaar maakt.

Verworpen

De traditie van de jonge kerk herkende deze realiteit nog in een ander feit. Jezus stierf extra muros, “buiten de stadspoort”, zoals de brief aan de Hebreeën zegt (13,12 v.v.); Hij stierf buiten de wijngaard, dat wil zeggen, buiten de gemeenschap van Israël (vgl. Lc.20,15). Dit betekent dat Jezus stierf buiten de heilige plaats van Jahwe’s aanwezigheid, de plaats waar alleen een religieus mens zich kon ophouden. Zo wordt geopenbaard dat we de liefde van God juist daar ontmoeten waar Hij in de ogen van mensen niet te vinden is.

Op grond van het vierde vers van het lied van de Diensknecht van Jahwe (Hij liet Zich “bij de weerspannigen tellen”, Jes.53,12), was de jonge kerk ervan overtuigd dat de Gekruisigde iedereen omarmde, zelfs de meest verdorven en hopeloze mensen. Door het gescheurde voorhangsel van Jezus’ lichaam werden de grenzen tussen de heilige beslotenheid en de wereld zonder God tenietgedaan. Door Jezus heeft nu iedereen toegang tot de Vader.

Paulus en de eerste christengemeente hielden deze verontrustende waarheid steeds voor ogen: het kruis van Jezus is geplant midden in een zondige wereld. Als we het gelaat van God willen zien, moeten we dan ook kijken naar hen die het verste weg zijn. Jezus wacht op ons in iedere mens, hoe zijn of haar situatie, verleden of levensstaat ook is.

Ieder is geroepen tot evangelisatie

Wanneer wij ons ‘één’ maken met iedereen en de moed hebben iedere mens – inclusief de meest verachtelijke en vijandige – te zien als ’naaste’, als broeder of zuster, brengen wij de centrale inhoud van de verlossing in praktijk. Alleen dan beleven we de vreugdevolle verkondiging dat, in het kruis van Jezus, God nabij gekomen is bij ieder die ver van Hem is, om hem vergeving en verlossing te schenken. Evangelisatie is dan ook niet een taak die alleen missionarissen is toevertrouwd. Het is een wezenlijk onderdeel in het leven van iedere christen. De Blijde Boodschap van God, die dichtbij is, kan alleen duidelijk worden wanneer wij zelf dicht bij alle mensen willen zijn.

Sterven om te leven

Dit is de wet van het evangelie: “als de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft hij alleen: maar als hij sterft, brengt hij veel vrucht voort” (Joh.12,24). Het is de wet die Jezus in eigen persoon het eerst doorleefde. Zijn dood was werkelijk, maar nog werkelijker was het overvloedige leven dat uit zijn dood voortkwam. Maar hoeveel kostte dit leven Hem!

Hij kwam op aarde uit liefde voor ons, om, in volledige eenheid met de wil van de Vader, zijn plan voor de redding van de wereld te voltrekken. “Om zijn oneindige liefde voor de mens”, schrijft Maximus de Belijder, “nam Hij werkelijk en volkomen de natuur aan van wat Hij beminde”.

Lijden MET Jezus

Zich in elk lijden verenigen met dat van Christus op het kruis, betekent met Hem en in Hem instrument van verlossing worden.

Waarom verdrongen de pelgrims in Ars zich, één van hart en één van ziel, om het altaar waar de heilige Johannes Vianny de eucharistie opdroeg? Waarom werden degenen die deelnamen aan de missen van pater Pio zo gefascineerd door het mysterie dat hij voor hen opdroeg, dat zij de tijd vergaten? Dat is omdat zij een priester die zo één was met Christus op het kruis dat hij met sint Paulus kon zeggen: “Ik vul aan wat nog ontbreekt aan de verdrukkingen van de Christus, ten bate van zijn lichaam, dat is de kerk”(Kol.1,24).

Net als de pastoor van Ars en pater Pio hebben ook wij bij elk van onze missen de hele wereld om ons heen, met al die plaatsen waar “God weent”, met alle zondaars en met al het lijden van de mensheid. Laten wij met onze oren horen, laten wij met ons hart lijden, en laten wij de Geest toestaan in ons hart te bidden met “onuitsprekelijke verzuchtingen”(vgl. Rom.8,26). Laten wij alles bijeenbrengen bij de gekruisigde Jezus, die daar op het altaar is. Laten wij ons met Hem vereenzelvigen. Dan kunnen wij in geloof “juichen van blijdschap, wanneer zijn heerlijkheid zich openbaart”(1 Petr.4,13).

De gekruisigde Christus is onze hoop. “Want wij delen volop in het lijden van Christus; maar door Christus gewordt ons ook overvloedige vertroosting”(2 Kor.1,5).