Dit is een oude revisie van het document!


De H. Engelen in het leven van de jonge Kerk

Over de werking van de H. GEEST

H. GeestDe werking van de H. GEEST blijft niet alleen staan bij de Kerk op zich, waarbinnen Hij werkt. 1) Zijn werking strekt zich uit tot in de diepten van het hart van de gelovige ziel. De Sequentie van Pinksteren noemt Hem daarom ook “zachtheid die de ziel geneest”. Aan de ene kant deelt de H. GEEST ons Zijn genadegaven mee door de sacramenten waarin Hij werkzaam is, te beginnen met de begenadiging van de mens 2) in het sacrament van het Doopsel en Hij wil hem in de afzonderlijke sacramenten leiden naar een steeds grotere heiligheid en omvorming in CHRISTUS.

Aan de andere kant wordt de werking van de H. GEEST zichtbaar door verschillende charisma’s die als een vrije gave van GOD aan de gelovigen wordt gegeven en hen “geschikt en bereid maakt om verschillende nuttige werken en diensten op zich te nemen voor de vernieuwing en de verdere opbouw van de Kerk”. 3) Verder kunnen we de werking van de H. GEEST in onze ziel ontdekken door de zeven gaven van de H. GEEST. Dat zijn: wijsheid, inzicht, raad, sterkte, kennis, vroomheid en ontzag voor GOD. “In hun volheid behoren ze toe aan CHRISTUS, de Zoon van David”. 4)

Ze voltooien de deugden van hen die ze ontvangen en brengen die tot volmaaktheid. Ze maken de gelovigen volgzaam om onverwijld te gehoorzamen aan de Goddelijke ingevingen.” 5) Door de gaven van wijsheid, inzicht, raad en kennis helpt de H. GEEST ons verstand en verlicht dit. Door de gaven van sterkte, vroomheid en ontzag voor GOD werkt de H. GEEST in op onze wil, opdat deze sterker wordt in het goede.

Maar het hangt eveneens van onze openheid en onze medewerking af in welke mate de H. GEEST Zijn werking in onze ziel kan ontplooien. Iedere genadegave, die GOD ons aanbiedt, wil ontplooit en gebruikt worden. Wij willen ons laten leiden door de GEEST van GOD, 6) opdat de “vriend van onze ziel” in ons werkt en rijke vruchten tot rijpheid kan brengen: “liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtheid, ingetogenheid, bescheidenheid, matigheid, kuisheid.” 7)

De H. Engelen in het leven van de jonge Kerk

De CKK schrijft in Nr. 334: “Tot aan de wederkomst van CHRISTUS geniet heel het leven van de Kerk de myste-rieuze en machtige hulp van de Engelen.” 8) Wij zien hoe de Catechismus bij deze zin naar vijf plaatsen in de Handelingen van de apostelen verwijst, die het leven van de jonge Kerk, de zgn. “Oerkerk” van Jeruzalem en de verspreiding van het geloof beschrijft. En inderdaad: de Engelen spelen in de jonge Kerk een heel belangrijke en beslissende rol. Zij zijn het die de apostelen in hun dienst beschermen, begeleiden, aanvoeren en leiden. Zo willen wij in deze rondbrief de H. Engelen in het leven van de jonge Kerk overwegen en weer naar het Woord van GOD Zelf luisteren…

De Apostel Petrus

In het boek van de Handelingen van de Apostelen is twee keer sprake van een Engelenverschijning aan Petrus. De eerste keer daar waar beschreven wordt, dat “de hogepriester en heel zijn aanhang, die de partij der Sadduceeën vormden” met hevige afgunst vervuld werden tegen de apostelen, vanwege de tekenen en wonderen die zij verrichtten.

Een Engel opent de deuren van de gevangenis

“Zij grepen de apostelen en zetten hen in de stadsgevangenis. Maar in de nacht ontsloot een Engel des Heren de deuren van de gevangenis, leidde hen naar buiten en zei: ‘Gaat, treedt weer op in de tempel en predikt aan het volk al deze woorden des Levens.’ Zij gaven hieraan gehoor, gingen tegen de morgen naar de tempel en gaven er onderricht.” 9)

De Engel bevrijdde de apostelen niet alleen uit de gevangenis maar ook uit hun beklemmende angst, waaronder ze tot nu toe veelal geleden hadden. Onder deze door de Engel van de Heer bevrijdde apostelen is zeker Petrus geweest, zoals duidelijk wordt uit de vervolgtekst van het hele bericht: 10) “Men stuurde dienaren naar de gevangenis om hen te halen. Maar bij aankomst vonden de dienaren hen niet meer in de kerker. Zij keerden terug met het bericht: ‘Wij vonden de gevangenis stevig op slot en de wachten voor de deuren op hun post, maar toen wij opendeden troffen wij niemand aan.’

“Gaat, treedt weer op in de tempel en predikt aan het volk al deze woorden des Levens!”

“Toen zij dit vernamen, werden de tempelcommandant en de hogepriesters ongerust en vroegen zich af wat voor gevolgen dit zou kunnen heb-ben. Maar iemand kwam hun melden: ‘De mannen die gij in de kerker hebt gezet, bevinden zich in de tempel en onderrichten het volk.’ Daarop ging de bevelhebber met zijn dienaren hen halen, maar zonder geweld te gebruiken, uit angst door het volk gestenigd te worden. Zij namen hen mee en brachten hen voor het Sanhedrin. De hogepriester begon hen te ondervragen: ‘Hebben wij u niet uitdrukkelijk verboden onderricht te geven in die Naam? Door uw toedoen is heel Jeruzalem vol van uw leer. Bovendien wilt gij ons het bloed van die man aanrekenen.’ Maar Petrus en de andere apostelen gaven ten antwoord: ‘Men moet GOD meer gehoorzamen dan de mensen.” 11)

Letten we in dit bericht niet alleen op de wonderbaarlijke bevrijding van Petrus en de andere apostelen door een Engel, maar ook op het feit, dat Petrus en de andere apostelen de opdracht van de Engel: “Gaat, treedt weer op in de tempel en predikt aan het volk al deze woorden des Levens!” precies zo uitvoerden: “Zij gaven hieraan gehoor, gingen tegen de morgen naar de tempel en gaven er onderricht.” 12)

De tweede bevrijding uit de gevangenis

Een tweede bevrijding van de apostel Petrus door een Engel wordt in de Handelingen nog uitvoeriger en concreter beschreven: Koning Herodes liet Petrus gevangen nemen en wierp hem in de gevangenis. “Hij liet hem bewaken door vier groepen soldaten, elk van vier man….

De Kerk bad vurig voor hem tot GOD

In de nacht vóórdat Herodes hem wilde laten voorleiden, lag Petrus met twee kettingen vastgebonden te slapen tussen twee soldaten, terwijl ook voor de poort van de gevangenis wacht werd gehouden. Opeens stond een Engel des Heren bij hem en was de cel hel verlicht. Hij stootte Petrus in de zij, wekte hem en sprak: ‘Sta vlug op.’ Meteen vielen de kettingen van zijn handen.

Vervolgens zei de Engel: ‘Doe uw gordel om en bind uw sandalen onder.’ Petrus deed het. De Engel hernam: ‘Sla uw mantel om en volg mij.’ Hij ging mee naar buiten zonder nog te beseffen dat het werkelijkheid was wat de Engel deed; hij meende een visioen te zien. Zij passeerden de eerste en de tweede wacht en kwamen aan de ijzeren poort die toegang gaf tot de stad; deze ging vanzelf voor hen open. Zij traden naar buiten, liepen een straat ver en eensklaps was de Engel verdwenen.

Toen kwam Petrus tot zichzelf en zei: ‘Nu weet ik zeker, dat de Heer zijn Engel heeft gezonden en mij heeft ontrukt aan de macht van Herodes en aan alles wat het volk der Joden verwachtte.’ Toen hem dit duidelijk was geworden, begaf hij zich naar het huis van Maria, de moeder van Johannes, ook Marcus genoemd, waar velen in gebed verenigd waren. Nadat hij op de buitenpoort geklopt had, kwam Roosje, het dienstmeisje, horen wie er was. Zij herkende Petrus’ stem, maar van blijdschap verzuimde ze open te doen. Zij liep vlug naar binnen om te vertellen dat Petrus voor de poort stond. Men antwoordde haar: ‘Je bent niet goed wijs.’ Maar zij bleef volhouden dat het werkelijk zo was. Toen zeiden ze:

‘Dan is het zijn Engel’

Intussen bleef Petrus maar kloppen. Toen ze eindelijk opendeden, waren zij verbaasd hem te zien. Hij gaf hen met de hand een teken dat zij stil moesten zijn, vertelde hun, hoe de Heer hem buiten de gevangenis had gebracht en voegde er aan toe: ‘Meldt dit aan Jakobus en de broeders.’ Daarna verliet hij het huis en ging ergens anders heen.” 13)

Het martelaarschap van de H. Petrus

Men zou zich kunnen afvragen waarom de Engel de apostel Petrus niet ook later in Rome bevrijdde, maar hem integendeel overliet aan de handen van de moordenaars. De reden hiervoor is dat de Engelen “alleen” trouw de plannen van de Goddelijke voorzienigheid, de wil van GOD, vervullen.

Petrus, die in Jeruzalem twee keer door een Engel uit de gevangenis werd bevrijd, werd in Rome niet meer uit de Mamertijnse kerker bevrijd en werd niet uit de handen van de wrede keizer Nero ontrukt. Dit keer moest Petrus volgens GODs wil, veelmeer het bloedgetuigenis van het martelaarschap afleggen en de belofte inlossen die hij op de avond van Witte Donderdag had gedaan, maar niet had kunnen houden: “Heer, ik ben bereid met U zelfs gevangenis en dood in te gaan!” 14)

Ja, na Pasen heeft JEZUS Zelf hem plechtig verzekerd: “Toen ge jong waart, deedt ge zelf uw gordel om en ging waarheen ge wilde, maar wanneer ge oud zijt, zult ge uw handen uitstrekken, een ander zal u omgorden en u brengen waarheen ge niet wilt.” 15)

Vaak zien we pas achteraf de werking van de H. Engelen

Uit het bericht over de tweede bevrijding van de H. Petrus door een Engel zouden we ook nog de bekentenis van de apostelvorst na de wonderbaarlijke bevrijding moeten bedenken: ‘Nu weet ik zeker, dat de Heer zijn Engel heeft gezonden en mij heeft ontrukt aan de macht van Herodes’. 16)

Is het niet ook bij ons vaak zo, dat we pas achteraf inzien en begrijpen: Toen is ons echt een Engel van GOD te hulp gekomen, heeft ons geleid en uit een bepaalde noodsituatie of gevaar gered? Maar we zouden er toch gelovig van overtuigd moeten zijn, dat een Engel van GOD, de Engelbewaarder, steeds aan onze zijde is en ons leidt!

“Het is zijn Engel!”

Ten slotte moeten we ook nog aandacht schenken aan de uitroep van de gelovigen, die in het huis van de moeder van de Evangelist Marcus verzameld waren. Ze menen, bij de aankondiging dat Petrus buiten voor de deur stond: “Het is zijn Engel!” Deze reactie is een duidelijk waarneembaar teken voor het geloof van de eerste Christenen in de waarheid, dat ieder mens een Engelbewaarder aan zijn zijde gekregen heeft, die in bepaalde situaties de plaats inneemt van zijn beschermeling.

En het is een argument voor de innige omgang, die de eerste Christenen met de H. Engelen onderhielden. Met de grootste vanzelfsprekendheid zeggen ze: “Het is zijn Engel….” Geen verrassing, geen schrik! Het is zijn Engel ! Zouden wij niet ook tot een zo vertrouwde omgang, bijzonder met onze eigen Engelbewaarder kunnen komen?

* Terug

1) vgl. CKK 737
2) vgl. CKK 2003
3) Lumen Gentium 12
4) vgl. Jes 11,1-2
5) CKK 1831
6) vgl. Rom. 8,14
7) Brief aan de Galaten 5,22-23
8) vgl. Hand. 5,18-20; 8,26-29;10,3-8; 12,6-11; 27,23-25
9) 5,17-21a
10) , 11) 5,21-29
12) 5,20-21
13) 12,1-17
14) Lucas 22,33
15) Johannes 21,18
16) 12,11