De H. Engelen in het leven van Jezus Christus, deel 3

In het derde deel van de rondzendbrief over de H. Engelen in het leven van JEZUS bent u weer uitgenodigd om allereerst de Bijbelteksten die aangegeven worden, zelf na te slaan in de H. Schrift om de samenhang te lezen en te overwegen. Dit helpt ons inzien hoe vaak en hoe intensief de H. Engelen aanwezig zijn in het leven van JEZUS met hun bescherming, hun bijstand en hulp. En vooral mogen wij overwegen wat JEZUS zelf zegt over de H. Engelen.

JEZUS erkent ons als de Zijnen bij GODs Engelen

“Ik zeg u: ieder die Mij bij de mensen belijdt, hem zal de Mensenzoon als de zijne erkennen bij GODs Engelen. Maar wie Mij tegenover de mensen verloochend heeft, zal verloochend worden tegenover GODs Engelen.” 1) De Engelen moeten toch iets groots zijn, wanneer JEZUS “voor de Engelen” ons als de zijne erkent. Niet voor de Heiligen, niet voor de apostelen, maar “voor de Engelen” zal JEZUS zich tot ons bekennen als tegenhanger omdat wij Hem bij de mensen hebben beleden. Alsof JEZUS wilde zeggen: Jullie beiden, Engel en mens, jullie zijn Mij trouw gebleven in jullie strijd, hoewel die heel verschillend is.

Het Onze VADER

“Op een keer was Hij ergens aan het bidden. Toen Hij ophield, zei een van zijn leerlingen tot Hem: ‘Heer, leer ons bidden, zoals Johannes het ook aan zijn leerlingen geleerd heeft.’” Toen leerde JEZUS het Onze VADER aan de leerlingen.

Wat heeft dit met de H. Engelen te maken? Wij bidden in het Onze VADER o.a.: ”Uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel”. 2) De Catechismus van de Katholieke Kerk legt dit zo uit: “In de Heilige Schrift betekent de uitdrukking “hemel en aarde” al wat bestaat, heel de schepping…de “aarde” is de wereld van de mensen 3) “de hemel” of “de hemelen”… de “plaats”, eigen aan GOD: “Onze VADER in de hemel” 4) en dus ook de “hemel” die de eschatologische heerlijkheid is. Tenslotte is het woord “hemel” een uitdrukking voor de “plaats” van de geestelijke schepselen, de Engelen, die GOD omgeven.”5) Als wij dus het Onze VADER bidden, dan vragen wij GOD dat op aarde zijn Heilige wil geschiede zoals in de hemel door de H. Engelen.

De H. Engelen als voorbeeld van gehoorzaamheid

Doordat JEZUS zijn leerlingen dit gebed leert, stelt Hij hen de Engelen in de hemel als voorbeeld van gehoorzaamheid voor, in de vervulling van GODs wil. Zo mogen ook wij, iedere keer als we het Onze VADER bidden, aan de H. Engelen in de hemel denken of ook concreet aan onze persoonlijke Engelbewaarder, die er steeds op bedacht is, om tot in het kleinste aan GODs wil te beantwoorden.

Engelen in de parabels van JEZUS

De Engelen komen ook vaak voor in de parabels van JEZUS. *twee keer in de parabel van het onkruid: “De vijand die het (onkruid) zaaide, is de duivel. De oogst is het einde van de wereld en de maaiers zijn de Engelen .” 6) “De Mensenzoon zal zijn Engelen uitzenden…”7)

*eenmaal in de parabel van het sleepnet: “De Engelen zullen uittrekken om de slechten tussen de rechtvaardigen uit te zoeken..” 8)

*In de parabel van de verloren drachme wordt de vreugde van de vrouw die de drachme teruggevonden heeft gelijkgesteld met de vreugde van de Engelen over de bekering van een zondaar: “Zo, zeg Ik u, is er vreugde bij de Engelen van GOD over één zondaar die zich bekeert.” 9)

*In de parabel van de rijke vrek en de arme Lazarus wordt deze na zijn dood “door de Engelen in de schoot van Abraham gedragen.” 10)

De H. Engelen zijn onze voorsprekers

Precies in deze laatste parabel wordt ons duidelijk dat de Engelen ons niet alleen op onze levensweg begeleiden, maar ook onze voorsprekers zijn, zoals in het boek Job te lezen is: “Maar als dan een Engel hem bijstaat, een middelaar, een van de ontelbaren voor hem opkomt en hem de rechte weg wijst, als deze erbarmen met hem heeft en zegt: Verlos hem, hij hoeft de afgrond niet in, losgeld heb ik voor hem gevonden!” 11) Zo kon de H. Basilius de Grote (331-379) de uitspraak formuleren: “Iedere gelovige wordt terzijde gestaan door een Engel om hem als een behoeder en herder naar het leven te leiden.”

De H. Engelen leiden ons naar het eeuwige leven

De Engelen willen ons naar het leven leiden. Ze willen ons naar JEZUS leiden, die de weg, de waarheid en het leven is. Ze willen ons naar het eeuwige leven leiden, naar de eeuwige gelukzaligheid. Een van de meest verheven ogenblikken in de katholieke uitvaartliturgie is het moment wanneer het lichaam naar het graf gedragen wordt terwijl de volgende tekst uit de liturgie gezongen wordt: “De Engelen, zij mogen u geleiden naar het paradijs, de Martelaren mogen u ontvangen bij uw komst, en u brengen naar de Heilige stad Jeruzalem. Het koor van Engelen moge u ontvangen en moogt gij, samen met de arme Lazarus, vinden de eeuwige rust.”

De H. Engel sterkt JEZUS in de Hof van Olijven

Als enige van de vier Evangelisten vermeldt Lucas dat JEZUS in zijn doodsangst gesterkt werd door een Engel: “Nu verscheen Hem een Engel uit de hemel om Hem te sterken.” 12)

Twaalf legioenen Engelen

EngelenBij zijn gevangenneming in de Hof van Olijven vermeldt JEZUS eveneens de Engelen: “Toen sprak JEZUS tot hem (Petrus): “Steek uw zwaard weer op zijn plaats. Want allen die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard omkomen. Of meent ge soms dat Ik niet de hulp van mijn Vader kan inroepen, die Mij dan aanstonds meer dan twaalf legioenen Engelen ter beschikking zou stellen?” 13) Twaalf legioenen Engelen zijn een geweldige menigte, als men bedenkt dat tijdens de Romeinse keizertijd een legioen ongeveer 6000 soldaten te voet en nog ongeveer 120 ruiters omvatte. Twaalf legioenen zouden meer dan 70.000 mannen zijn.

Reeds aan het begin van zijn openbaar leven wilde men JEZUS doden, nadat Hij in de synagoge van Nazareth had gepreekt en zich had geopenbaard als de lang verwachte Messias. De Evangelist Lucas bericht: “Toen ze dit hoorden, werden allen die in de synagoge waren, woedend. Ze sprongen overeind, joegen Hem de stad uit en dreven Hem voort tot aan de steile rand van de berg waarop hun stad gebouwd was, om Hem daar in de afgrond te storten. Maar Hij ging midden tussen hen door en vertrok.” 14)

Zijn uur was nog niet gekomen. Pas drie jaar later in Jeruzalem heeft de Heer het lijden en de dood vrijwillig op zich genomen, als plaatsvervangende boete, om onze zonden uit te wissen. Net zoals in Nazareth, zo zou Hij ook op de kruisweg naar Golgotha eenvoudigweg “vertrokken” kunnen zijn. Hij zou de VADER om twaalf legioenen Engelen hebben kunnen vragen en ze zouden Hem meteen te hulp zijn gekomen. Maar de Heer wilde bewust lijden en voor de zonden van de wereld boeten. De Heer is niet van het kruis afgedaald.

Met welk een onmacht zullen de Engelen dit drama hebben meegemaakt. Zij, die de Catechismus Zijn Engelen noemt, konden hun Heer niet helpen, maar Hem in zijn onbegrijpelijkheid en zijn liefde tot de schepping, tot ons mensen, alleen maar aanbidden.

Engelen en de verrijzenis van JEZUS

In de verrijzenisberichten van de vier Evangelisten zijn er wat de verschij-ningen van de Engel betreft, kleine verschillen. *Bij Marcus is sprake van een “jongeman”, “die aan de rechterkant van het graf zat in een wit gewaad.”

*Bij Matteüs is eveneens slechts van een Engel sprake: “Hij straalde als een bliksemschicht en zijn kleed was wit als sneeuw.”

*Bij Lucas wordt vermeld, dat er “twee mannen voor hen (de vrouwen) stonden in een stralend wit kleed.”

*Johannes vertelt, dat “Maria Magdalena twee in het wit geklede Engelen zag zitten, een aan het hoofdeinde en een aan het voeteneinde, waar JEZUS lichaam gelegen had.”

Deze verschillen in de berichten over de Engelverschijning in het graf of bij het graf van JEZUS doet zeker geen afbreuk aan de geloofwaardigheid en de echtheid van wat gezegd wordt. Belangrijker is de hele manier, hoe de Engelverschijning geschiedde.

Het wit van hun klederen

Het uiterlijk van de Engel met het wit glanzende kleed gaf heel zeker aan Maria Magdalena en de andere vrouwen het vermoeden van een bode uit de hoogte; en nog meer datgene wat hij zei. Hun eerste gevoel was daarom een heftige schrik. Daarom wilde de Engel Maria Magdalena en de andere vrouwen geruststellen, niet alleen met de woorden: “Schrikt niet! Gij behoeft niet bevreesd te zijn!”, maar nog meer door de hele manier waarop hij het volgende zei.

Gij zoekt JEZUS

Meteen noemde hij volgens de Griekse oertekst de naam JEZUS, die voor de vrouwen zo vertrouwd was: “JEZUS zoekt gij!” Deze naam moest hen meteen geruststellen. Ze moesten weten dat hij, de bode GODs, in de naam van Hem sprak, die hun vriend was. Ook de bijnaam voor JEZUS: “de Nazarener, die gekruisigd is” houdt rekening met de verwarring van de vrouwen. Ze moeten niet denken dat hij over iemand anders spreekt dan Degene, Die zij allen kennen.

Hij is verrezen!

Maar dan wordt meteen in één korte zin de hele, ongelooflijke boodschap van deze paasmorgen gezegd: “Hij is verrezen!” Pas later is het geloof in hen gegroeid, dat zij dit ook konden begrijpen. De bewijzen, die de Engel opnoemde, zijn natuurlijk van het “hiernamaals”. Hij wees enkel negatief erop, dat: Hij niet meer hier was, dat hier alleen nog de plaats te zien was, waar ze Hem hadden neergelegd.

Gaat aan zijn leerlingen zeggen…

Nu ontvingen de vrouwen in korte, maar plechtig klinkende woorden de boodschap voor de leerlingen. De hele manier waarop de Engel met Maria Magdalena en de andere vrouwen zo gevoelig sprak, is een typisch voorbeeld van hoe de Engelen in de geschiedenis van de Heiligen der komende tijden met de mensen omgingen, invloed op hen uitoefenden en met hen spraken. Nadat de Engelen de boodschappers van de Verrijzenis van CHRISTUS geworden zijn, werden ze ook verkondigers van de wederkomst van CHRISTUS. 15)

* Terug

1) Lucas 12,8-9
2) Matteüs 6,10
3) Vgl. Psalm 115,16
4) Mt 5,16
5) 326
6) Mt 13,39
7) , 8) Mt 13,41
9) Lc 15,10
10) Lc 16,22
11) Job 33,23v
12) Lc 22,43
13) Mt 26,52-53
14) Lc 4,28-30
15) vgl. Hand. 1,9-11