Je bent hier: start » de_heilige_aartsengelen

De drie Heilige Aartsengelen

De Heilige Schrift over de drie Aartsengelen

De namen van de drie Aartsengelen zijn ons vanuit de Heilige Schrift bekend. We horen van St. Michaël en St. Gabriël in het boek Daniel, van St. Rafaël in het boekje Tobias. St. Michaël wordt ook genoemd in het Nieuwe Testament, en wel in de Geheime Openbaring van St. Jan, in het 12e hoofdstuk. St. Gabriël kennen wij wel het best van het Evangelie naar St. Lucas. Alleen St. Rafaël’s naam komt in het Nieuwe Testament niet voor. Andere namen van Engelen worden in de Heilige Schrift niet genoemd.

Dat er zeven Aartsengelen zouden zijn heeft men wel afgeleid uit de bemerking van St. Rafaël in het boekje Tobias, dat hij één is van de zeven die staan voor de troon van God, of ook uit de mededeling in de Geheime Openbaring omtrent de Zeven Geesten voor de troon van God. Op een aantal plaatsen vindt men in christelijke kerken wel afbeeldingen van de zeven Aartsengelen.

De drie H. AartsengelenWat de namen der Engelen zelf betreft, in ons geval gaat het om drie hebreeuwse namen waarvan de betekenis voor de hand ligt. Michaël: Wie is als God! Gabriël: Man Gods of Kracht Gods Rafaël: God geneest, of geneesmiddel Gods. Deze namen corresponderen ook met hetgeen de Heilige Schrift over deze Aartsengelen zegt. St. Michaël strijdt voor God met zijn leuze: Wie is als God! Gabriël wordt in het boek Daniel “de man Gabriël” genoemd, en St. Rafaël geneest de vader van Tobias.

Uiteraard zijn dit namen die de Engelen bij ons mensen hebben. Of dit de namen zijn die zij voor God hebben is niet waarschijnlijk. De Engelen bedienen zich niet van menselijke taal, ook niet van de hebreeuwse. Voor ons is het echter goed hen onder deze namen aan te roepen. Zeker is dat de Engelen namen hebben: zij zijn allen verschillend van elkaar, meer dan de mensen, aangezien ze allen geheel uit de hand van God rechtstreeks zijn voortgekomen en niet, zoals wij, uit ouders geboren worden.

Aanvang, begin en einde van de heilsgeschiedenis

Een eerste patroon van betrekkingen dat wij tussen de drie Aartsengelen kunnen ontdekken is van chronologische aard. St. Michaël komt daarin op de eerste, St. Gabriël op de tweede en St. Rafaël op de derde plaats.

De Kerkvaders en veel theologen zien in het tafereel dat geschilderd wordt in het 12e hoofdstuk van de Openbaring een beeld van de strijd in de wereld der Engelen aan het begin van de geschiedenis der schepping. Daar wordt ons verhaald over de strijd tussen Michaël en zijn Engelen, en de Draak en diens Engelen, en dat St. Michaël de opstandige geesten uit de hemel verdreven heeft: “Wee u, aarde en zee: de Duivel is ziedend van woede bij u neergekomen, want hij weet dat zijn dagen geteld zijn.” 1)

Omtrent de beproeving in de wereld der Engelen, geheel aan het begin van de geschiedenis der schepping, moet men aannemen, dat zoals de eerste mensen in het paradijs, zo ook de Engelen een keuze hebben moeten doen voor God of tegen God en dat velen in de beproeving geen stand gehouden hebben. In deze ‘scheiding der geesten” heeft in het beeld van de Openbaring de Aartsengel Michaël een belangrijke rol gespeeld: hij was de aanvoerder van alle Engelen die God trouw wilden blijven en heeft met Gods hulp Lucifer en zijn volgelingen overwonnen.

St. Gabriël is de boodschapper Gods die in het midden van de tijd naar de aarde gestuurd wordt om de komst aan te kondigen van de Messias. Christus wordt geboren “in het midden der tijd”, zodat wij in onze cultuur de geschiedenis indelen in een periode vóór Christus en een periode na Christus. St. Paulus zegt dat Christus “in de volheid der tijden”, op het hoogtepunt van de geschiedenis geboren is. Zo is St. Gabriël de boodschapper bij uitstek: geen Engel had ooit een belangrijker mededeling te doen. Hij wordt gezonden in het midden der geschiedenis, een midden dat niet perse mathematisch gedacht is, maar zinvol: Christus is zelf het middelpunt (en hoogtepunt) in geheel de schepping, zonder zelf naar zijn Goddelijke persoon en natuur een schepsel te zijn.

Van St. Rafaël wordt gezegd in het boekje Tobias, dat hij de demon Asmodai gebonden heeft. Hij is typisch een Engel van de Heilige Geest, want hij verlicht, geneest, onderricht, verenigt de mensen in liefde, en men kan aannemen dat hij in de tijd na Pinksteren, de tijd van de Heilige Geest, en heel bijzonder in de eindtijd, een bijzondere taak zal hebben. Zo behoren de drie Aartsengelen samen als begin, midden en einde van de heilsgeschiedenis.

St. Michaël, Aartsengel van het geloof

St. MichaelWe kunnen ze ook op een andere wijze verbonden zien met elkaar. St. Michaël is de Engel van het geloof, St. Gabriël de Engel van de hoop, St. Rafaël de Engel van de liefde.

Dat St. Michaël de Engel van het geloof is, valt af te leiden uit hetgeen bekend is omtrent de beproeving der Engelen en de rol die St. Michaël hier gespeeld heeft. Hij werd gedragen door het scherpe bewustzijn “dat God is”, “dat God Gód is”, en niet het schepsel, en dat het schepsel zich aan God te onderwerpen heeft. St. Michaël draagt het Godsbesef, deze elementaire kennis, nodig voor alle met verstand begaafde schepselen, omtrent de orde van het zijn: dat de Engelen en de mensen tenslotte schepselen zijn en dus niet autonoom, en niet zonder meester, dat zij zichzelf niet genoeg kunnen zijn.

Het was voor deze Engel onbegrijpelijk, onaanvaardbaar, ondragelijk dat er schepselen waren, zelfs zo’n grote geest als Lucifer, die aan God niet de eer gaven en zelf als god wilden zijn. Wij kunnen zijn rol hier misschien het gemakkelijkst begrijpen aan de hand van de strijd van David tegen de reus Goliath. Ook David was getergd bij de gedachte, dat deze “ongelovige” de God van Israel veertig dagen lang kon tarten, zonder dat de Israëlieten het tegen hem durfden opnemen om de eer van Jahwe te wreken.

Het geloof, bijzonder de Goddelijke deugd van geloof, steunt juist op dit elementaire bewustzijn omtrent de grote, heilige, onbegrijpelijke, maar tegelijk liefdevolle God, en wie dit elementaire bewustzijn niet heeft zal God niet vrezen, God in zijn geloof niet eren, zal al te menselijk over God en al te goddelijk over zich denken. Is dit niet opnieuw de nood in onze dagen, in de wereld der mensen? Wie van ons brandt nog van verontwaardiging bij de gedachte aan de oneer die God, ook binnen de Kerk, wordt aangedaan?

St. Gabriel

St. Gabriël, de Aartsengel van de hoop

St. Gabriël is de Engel van de hoop, omdat hij de geboorte van Degene aankondigt op wie alle volkeren hun hoop gesteld hebben en naar wie zij sinds de zondeval der eerste mensen hebben uitgezien. Christus is onze hoop. Er is ons, naar het woord van St. Petrus op de dag dat Gods Geest uitgestort werd, “geen andere Naam onder de hemel is aan de mensen gegeven waarin wij gered moeten worden.” 2)

Hoop doet leven. Als velen tegenwoordig moedeloos zijn, velen zich zelfs het leven nemen, dan wel omdat zij Christus niet meer als zodanig kunnen zien. In de theologie van zoveel moderne godgeleerden is Jezus helaas niet meer onze Zaligmaker, onze Heiland en Verlosser, doch alleen ons voorbeeld, maar dit is niet genoeg voor de mens. De mens heeft verlossing nodig, genade en heil. Ook veel goedwillende mensen zijn onzeker geworden, maar de Heer zal de Kerk ook in onze dagen weten te helpen.

St. Raphael

St. Rafaël, de Aartsengel van de liefde

St. Rafaël zien wij hier als de Engel van de liefde. Alleen de liefde kan nog genezen, alleen de liefde kan nog bezielen en geestdriftig maken voor het Evangelie, voor de Kerk, voor de Heer. Er wordt teveel van de naastenliefde, te weinig van de liefde tot God gesproken. Toch is de eerste niet sterk, niet authentiek, niet volhardend, wanneer zij haar bron niet heeft in de liefde tot God. Een nieuw Pinkstervuur moet over de Kerk komen. Gods Engelen, als ware ijveraars voor God, zullen ons dit vuur brengen als wij hen aanroepen. Ze zullen helpen scheiden en onderscheiden om ons tot ware strijders voor God te maken.

Herinneren wij ons, dat de Heer ze zal sturen om zijn komst voor te bereiden en het onkruid te scheiden van het goede graan. De drie Goddelijke deugden zijn voor ons zo nodig in onze dagen. Zij zijn het fundament, de groeikracht en de vruchtbaarheid van ons christelijk leven.

We zouden het geloof kunnen zien als de wortel van de boom, die vastheid geeft, kracht en voedsel verzamelt. De hoop is als de opwaarts strevende stam: hoe vaster de mens weet te vertrouwen, hoe meer hij hoopt, des te sterker zal de groeikracht zijn. De liefde echter zijn de bloesems, de bladeren, de vruchten. Alles is begonnen om de liefde: deze echter is niets zonder geloof en ware geloofskennis en hoop: volharding, vertrouwen en beproefde deugd.

Laten wij deze drie grote Aartsengelvorsten aanroepen, dat deze deugden toch opnieuw tot leven mogen komen in de Kerk en haar ook in onze streken vruchtbaar maakt.

Pater H.J. van Dijk O.R.C.

* Terug

1) Openbaring 12,12
2) Hand 4,12