Je bent hier: start » een_lijdt_voor_allen

Een lijdt voor allen

Alleen met God door J. Heyrman S.J.

Eerste overweging

Kaïfas, de hogepriester van dat jaar, was tot het besluit gekomen dat Jezus moest verdwijnen. Religieus en politiek was Hij onmogelijk geworden: Hij ondermijnde hun gezag bij het volk; anderzijds was Jezus’ invloed op de massa zó machtig, dat Hij elk moment het volk tot opstand tegen de Romeinen kon opruien.

“Als we Hem zo laten begaan, zullen ze allemaal in Hem geloven; dan zullen de Romeinen komen, en ons land en volk verdelgen. Maar één hunner, Kaïfas, die dat jaar de hogepriester was, sprak tot hen: Weet gij geen uitkomst? Beseft hij dan niet, dat het goed voor u is, dat één mens sterft voor het heil van het volk,en niet het hele volk te gronde gaat? Dit zei hij niet uit zich zelf. Maar als hogepriester van dat jaar profeteerde hij , dat Jezus sterven zou voor het heil van het volk. En niet voor het volk allee, maar ook om de verstrooide kinderen Gods bijeen te brengen”. (Joh,11,47-52) H oe waar is dat woord geworden één moet sterven voor allen! Zonder dat Kaïfas zich ervan bewust was, kreeg een louter politiek en boos bedoeld woord een geestelijke en universele betekenis een profetisch woord dat naar Gods eeuwig raadsbesluit heerlijk in vervulling zou gaan.

De kleine, kortzichtige mens werkt aan zijn boos plan:”Waarom razen de volken, bluffen de naties, komen de koningen der aarde bijeen, spannen de vorsten samen tegen Jahweh en zijn Gezalfde… Die in de hemelen woont, lacht hen uit, Jahweh bespot ze”. (Ps.2,1-4) Aan de machtige greep van de alwijze, algoede, almachtige God ontkomt niemand: Hij leidt alles ten goede voor die Hem vrezen.

Tweede overweging

Eenzaam is Jezus geweest zijn leven lang. “Hij heeft onder ons gewoond”, maar begrijpen kon Hem niemand, zelfs zijn apostelen niet, zelfs niet zijn heilige Moeder. Eenzamer heeft Hij geleden allereenzaamst is Hij gestorven.

In zijn doodsstrijd heeft niemand met Hem kunnen waken. Na de aanhouding ziet Hij rond Zich niets dan gezichten vol afgunst en haat. ”Geheel alleen heb Ik de wijnpers vetreden. Ik zocht naar één die Mij troosten zou, en vond er geen”/Op weg naar Calvarië werd iemand gevonden, of beter gezegd, gedwongen om Hem bij te staan bij het dragen van het kruis; het Evangelie spreekt nog over vrouwen langs de weg die zich op de borst klopten en Hem beklaagden; de christelijke vroomheid laat nog de stoutmoedige Veronica tot Hem doordringen om zijn bezweet en bebloed aangezicht af te wissen, ook, volgens een oude traditie, heeft Hij zijn heilige Moeder op zijn kruisweg ontmoet.

Doch eenzaam bleef Hij in die innerlijke vereenzaming, waar niemand Hem kon volgen, ook niet Maria. Op zijn kruis, vóór Hij sterven gaat, raakt hij de afgrond van de hopeloze verlatenheid. Vóór zijn lijden had Hij aan de apostelen gezegd:”Het uur komt…, dat gij Mij alleen laat staan. Maar Ik ben niet alleen, want met Mij is de Vader” (Joh.16,32), nu is het uur gekomen dat ook de Vader Hem alleen laat.

We horen Hem luid roepen:”Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?” Somber mysterie! Hoever heeft de Vader zijn beminde Zoon, die ons moest vrijkopen ”door voor ons vervloeking te worden”, tot op de rand gebracht van de eeuwige verlatenheid?

Derde overweging

In Zichzelf is Hij “de weerglans van het eeuwige Licht, de vlekkeloze spiegel; van Gods kracht, het beeld van zijn volmaaktheid”. (Wijsheid 7,26) De Vader heeft van Hem getuigd: “Deze is mijn beminde Zoon, in wei Ik mijn welbehagen stel”. Hij is de Zoon van de onbevlekte, maagdelijke Moeder.

“Wie van u overtuigt Mij van zonde? Durft Hij vragen aan zijn vijanden, die Hem zijn omgang met zondaars verwijten. Toen Johannes de Doper Jezus tot zich zag komen, zei hij tot de omstanders: “Zie het Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld”: het symbool van onschuld bij alle volkeren, hier op geheimvolle wijze met de Naam Gods verbonden, en met de zonden der wereld.

Het onschuldige Lam Gods draagt de zonden van het hele mensdom. Zo heeft de profeet Isaïas Hem gezien:”Hij draagt onze kwalen, en torst onze smarten … Om onze zonden wordt Hij doorboord, om ónze misdaden wordt Hij gebroken, op Hem rust de straf, ons ten heil. Jahweh laat Hem ontmoeten ons aller schuld.”Hem die geen zonde gekend heeft”, zegt Sint Paulus, “heeft God voor ons tot zonde gemaakt”. (2 Kor.5,21)

Hoe rechtvaardigheid en liefde hier elkaar hebben ontmoet is het ondoordringbaar geheim van God: Hij eist straf en schenkt vergiffenis. Één in ons aller naam ondergaat de straf van de dood en door zijn dood en verrijzenis krijgen wij eeuwig leven.

Vierde overweging

Onschuldig en geduldig als een lam dat naar slachtbank wordt geleid: het Lam moest de schapen verlossen. Laten wij enkele taferelen ons voor de geest roepen: het zachtzinnig antwoord op de verraderlijke kus van Judas, de rustige vraag aan de laffe knecht van Kaïfas, die de geboeide Jezus een kaakslag had gegeven, de brute mishandeling in het wachthuis in die sombere nacht, de geseling, doornenkroning nergens een verwijt, noch een klacht, overal een diep ontzagwekkend zwijgen.

De profeet Isaïas laat de Dienaar van Jahweh, de Messias, “de man van smarten, met lijden bezocht”, aldus spreken:”Mijn rug bied Ik hun, die Mij slaan, mijn wangen, die Mij de baard uitrukken; Ik houd mijn gelaat niet verborgen voor smaad en bespuwing. Ik spreek niet tegen, keer Mij niet af”.(Is.50,4-6)

Vijfde overweging

Hij laat de macht der duisternis, waarvoor het uur nu gekomen is, over Hem heersen; Hij weet het “Zij zou over Hem niet de minste macht hebben, zo ze haar niet van hogerhand gegeven was”.(Joh. 19,11) Om dit geduld naar waarde te schatten, laten we bedenken hoe dikwijls Hij met één blik van zijn ogen, met één woord uit zijn mond, zijn vijanden heeft bedwongen. Toen was Hij “de grote Progeer, machtig in werk en woord”.(Is.53,4)

“Hij is in de zaken zijns Vaders”, en die zaken zijns Vaders zijn onze Verlossing door lijden, dood en verrijzenis. Daaraan dacht Jezus in die vreselijke uren. Hij dacht aan zijn apostelen, aan ons allen. Hij bad voor zijn beulen:”Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen”.

Jezus, de Onschuldige, was geduldig in zijn lijden: en hoe onschuldig! En hoe geduldig en in welk lijden! Wij, de schuldigen, wij zijn ongeduldig in ons lijden. Jezus boette voor ons aller zonden. Vergeten wij niet de reddende waarde van ons lijden in en met Christus.

* Terug