Je bent hier: start » in_de_hof_van_olijven

Dit is een oude revisie van het document!


In de Hof van Olijven

Uit: Christus door Bisschop Fulton Sheen

1e overweging

In een tuin had Adam het erfdeel van vereniging met God verloren. In een tuin luidde nu ook de Heer het begin in van het herstel van dat erfgoed. Rond de twee tuinen van Eden en Getsemane speelde zich de geschiedenis van de mensheid af. In Eden had Adam gezondigd; in Getsemane nam Christus de zonde van de mensheid op Zich. In Eden verborg Adam zich voor God; in Getsemane was Christus onze Voorspreker bij Zijn Vader. In Eden zocht God Adam op na zijn zonde van opstandigheid, in Getsemane zocht de nieuwe Adam de Vader en bood Hem zijn onderwerping en aanvaarding aan. In Eden werd het zwaard getrokken om het binnentreden te beletten, in Getsemane zou het zwaard in de schede worden gestoken.

2e overweging

Jezus begon bedroefd en angstig te worden. Hij viel voorover en bad tot zij hemelse Vader:”Mijn Vader, indien het mogelijk is, laat deze kerk Mij voorbijgaan; maar niet zoals Ik wil, maar zoals Gij het wilt.”Allebei zijn naturen, de menselijke en de goddelijke, namen deel aan dit gebed. Hij en de Vader waren één; altijd door was Hij zich bewust dat de Vader Hem beminde. Van de andere kant schrok zijn menselijke natuur terug voor de dood als straf voor de zonde.

Het ‘neen’ tegen de lijdenskerk was menselijk, het ‘ja’ tegen de goddelijke wil was de overwinning over de menselijke afkeer van lijden, behaald door zijn wil om te verlossen. Hij aanvaardde de bittere kerk van het menselijk lijden dat de zonde uitboet en verzoette deze met de berusting van het ‘God wil het’; beste bewijs dat Hij leed als mens en als mens de bitterheid van het lijden ten volle proefde en tegelijk als God, zodat zijn lijden oneindige waarde kreeg.

3e overweging

Vaag kan men de verschrikking aanvoelen van de verschillende stadia van zijn strijd: vrees angst, droefheid; een verschrikking die Hem neervelde voordat ook maar een slag Hem getroffen had. Dit geestelijk lijden van de Heer werd echter niet alleen veroorzaakt door het vooruitzicht van wat er komen ging. Het is zelfs zeer waarschijnlijk dat de doodsstrijd in de hof Hem veel meer kostte dan het fysieke lijden aan het kruis. Hij bracht duisternis over zijn ziel en meer dan welk ander ogenblik van zijn lijden, misschien met uitzondering van de Godverlatenheid aan het kruis.

Wanneer we het lijden van Christus beschouwen, moeten we toch wijzen op twee belangrijke verschillen met het gewone menselijk lijden. In zijn geest stond niet de fysieke pijn voorop, maar het morele kwaad of de zonde. Inderdaad was er die natuurlijke vrees voor de dood, maar dat was niet het voornaamste element van zijn doodsstrijd. Dat was iets dat veel dodelijker was dan de dood. Dat was de last van het mysterie van de zondeschuld der wereld die Hem het hart benauwde. Bovendien had Hij ook het verstand van God, die alles weet en verleden en toekomst ziet als heden.

4e overweging

Wat de Heer in deze doodsstrijd voor zich zag was de verschrikkelijke last van de zonden der wereld en het feit dat de wereld op het punt stond zijn Vader te versmaden door diens Goddelijke Zoon te verwerpen. Wat is er doortrapter dan het uitstellen van de eigen wil boven de liefdevolle wil van God, het verlangen zelf een god te zijn, Gods wijsheid aan te klagen als dwaasheid en zijn liefde af te wijzen. In zijn hart werd de geschiedenis van heel de wereld samengevat, het conflict tussen de wil van God en de wil van de mens.

Dit was het ogenblik waarop de Heer, gehoorzamend aan de wil van zijn Vader, de ongerechtigheid van heel de wereld op zich nam en de zondedrager werd. Hij voelde heel de gekweldheid en innerlijke strijd van hen die hun schuld ontkennen of ongestraft zondigen en geen boete doen. Alle misdrijven werden Hem in handen gestopt alsof Hij ze bedreven had. Slechte verlangens benauwden zijn Hart, alsof Hij ze opgeroepen had. Leugens en schisma’s belastten zijn geest alsof ze uit Hem waren voortgekomen. Godslasteringen lagen Hem op de lippen alsof Hij ze uitgesproken had. Alle zonden der wereld overstroomden Hem als een springvloed; Hij laadde heel de schuld van de wereld en van alle tijden op zich alsof Hij schuldig was en betaalde de schuld in onze naam, zodat wij weer toegang zouden hebben tot de Vader.

5e overweging

Hij bereidde zich geestelijk voor op het grote offer, door op zijn zondeloze ziel de zonden te nemen van een zwaar schuldige wereld De meeste mensen dragen de last van hun zonden even natuurlijk als de kleren die ze aanhebben, voor Hem was zelfs de aanraking ervan in de meest ware zin een kwelling.

Het is dan ook geen wonder dat zijn lichaam bezweek onder de opeenstapeling van alle schulden van alle eeuwen. Hij voelde deze schuld zo sterk, dat het bloed Hem uit het lichaam werd geperst en als rode kralen op de olijfwortels van Getsemane viel: de eerste rozenkrans. Niet de lichamelijke pijn veroorzaakte deze zielskwelling maar een diepgevoelde smart om de opstandigheid tegen God die lichamelijk pijn deed. Daarom vloeide het bloed vrijelijk.

Zonde zit in het bloed; daarom moet die er worden uitgezuiverd. Christus wilde dat de zondige mensen niet meer mensenbloed zouden vergieten in oorlog of uit haat, maar dat zij zouden volstaan met het aanroepen van Zijn kostbaar bloed dat nu tot verlossing van de mensen werd uitgestort.