Dit is een oude revisie van het document!


Sint Raphael in het Boek Tobit

We willen onze reis door het Oude Testament voorzetten met het Boek Tobit, waarin de Aartsengel Rafaël door GOD gezonden wordt om de mensen te helpen en door zijn optreden alles ten goede leidt.

Korte inhoudsopgave van het boek Tobit

St. Rafael met Tobias en SaraAls verhoring van het gebed van de vrome vader Tobit zendt GOD de Heilige Engel Rafaël, die de jonge Tobias naar Medien begeleidt.

Onderweg leert St. Rafaël aan Tobias hoe hij een gevaarlijke vis uit de Tigris moet vangen; in Ekbatana bemiddelt hij het huwelijk met Sara, de dochter van Raguel, die bevrijd wordt van de demon. Na de terugkeer worden de blinde ogen van de vader door de gal van de vis genezen.

Hoewel Rafaël een van de zeven Heilige Engelen is, die “tot voor de heerlijke troon van de Heilige” toegang hebben, zendt GOD hem de mensen te hulp. In deze zending legt hij zijn heerlijkheid af en verschijnt als een mens. Dat iemand uit de rijen van de Heilige Engelen aan de zijde van een zwakke, hulpbehoevende mens gaat, dat is het ongekend nieuwe van het boek Tobit. De Engel is in zekere mate tot broeder geworden.

De zending van de Aartsengel Rafaël

Wij willen nu enkele teksten uit het boek Tobit uitvoeriger over-wegen en proberen om er voor ons eigen geestelijk leven lering en hulp uit op te doen. Tobit en Sara waren twee zwaar op de proef gestelde mensen. Tobit wordt blind en verarmt. Hij werd dan ook nog door zijn vrouw met verwijten overstelpt: “Waar blijf jij met je aalmoezen en je goede werken?” Dat ging hem zo ter harte dat hij GOD vroeg, hem zijn leven te nemen: “Doe daarom met mij wat u goeddunkt. Neem mijn levensadem terug, zodat ik ontbonden word en tot aarde verga. Want de dood is me liever dan het leven, nu ik onverdiend gehoond word en in grote droefheid verkeer. Laat me eindelijk, uit deze benauwenis bevrijd, gaan naar de eeuwige woonplaats. Wend uw aangezicht niet van me af.”

Sara ging het eender. Zij was al aan zeven mannen ten huwelijk gegeven, die de demon de een na de ander gedood had. De dienstmeisjes hebben Sara verwijten gemaakt en haar de dood gewenst. Toen heeft ook Sara zich tot de Heer gekeerd en gebeden: “Haal me weg van de aarde, Heer, zodat ik geen beledigingen meer hoef te horen. Gij weet, Heer, dat ik nooit met een man gezondigd heb.”

Na deze gebeden volgt meteen een opmerking, die ons een eerste antwoord geeft op de vraag naar de hulp van de Heilige Engelen in het geestelijke leven: “Hun beider gebed vond verhoring voor de heerlijke troon van de Allerhoog-ste. En Rafaël werd gezonden om hen beide te genezen.” Beide gebeden werden door de hand van de Engel aan GOD opgedragen, Die ze verhoort. De Engel, die vanwege zijn naam reeds “bode” is, draagt ons gebed voor GODs troon.

St. Rafaël als begeleider van Tobias

In het boek Tobit gaat het als volgt verder. “Tobias ging iemand zoeken en hij vond Rafaël; dit was een Engel, maar Tobias wist dat niet.” TobiasTobias zoekt dus een begeleider voor de reis en vraagt Rafaël: “Zoudt u met mij naar Rages in Medië kunnen reizen? Bent u in die streken bekend?” Tobias sluit zich iemand aan die ter plaatse bekend is. Tobias wil niet alleen een begeleider, maar een gids: iemand, die hem de juiste weg leidt. Zo zou ook onze relatie met onze Heilige Engelbewaarder moeten zijn. Tobias stelt zijn vertrouwen in de leiding van de Engel.

Wat antwoordt de Engel? Buitengewoon bescheiden, geheel overeenkomstig zijn wezen: “Ik wil met jou reizen. Ik ken de weg en heb al eens overnacht bij onze landgenoot Gabaël.” De Heilige Engel dringt zich niet op. Hij is overeenkomstig GODs opdracht bereid om te helpen, maar respecteert de vrije wil van de mens. Als Tobias de Engel Rafaël niet zou hebben aangesproken, zou de Engel niet op zo’n wonder-baarlijke en leerrijke manier met hem meegetrokken zijn. Onze medewerking is dus nodig. Natuurlijk is onze Engelbewaarder dag en nacht aan onze zijde, maar GOD wil, dat wij hem bewust om zijn hulp vragen.

De naam van de Engel

Tobit, de vader, test de begeleider van zijn zoon nauwkeurig. Hij wil weten uit welke stam en welke familie hij is; tenslotte verheugt hij zich over de voortreffelijkheid van de begeleider.

St. Rafaël geeft zijn afstamming op: “Ik ben Azarias, de zoon van de grote Ananias.” Dit antwoord wekt argwaan, alsof de Engel niet de waarheid gesproken zou hebben. Maar dat is met de heiligheid der Engelen onverenig-baar. Om zijn zending uit te voeren, was het noodzakelijk, dat St. Rafaël een menselijke gestalte aannam en ook een menselijke naam. Als hij zich meteen als Engel geopenbaard zou hebben, zou dit zijn hele opgave in gevaar gebracht hebben. Pas op het einde van zijn missie, toen hij alles tot een goed einde gebracht had, openbaarde St. Rafaël zich als Engel.

Bovendien verbergt zich de Engel niet onder een naam, die niet zou kloppen. Integendeel, de naam Azarias betekent hetzelfde als de naam Rafaël en vat op de kortste manier de opgave van de Engel samen: Asarja: hebreeuws: [asar-ja] betekent [ De Heer (GOD) helpt] en Rafaël: hebreeuws: [rapha-el] betekent [De Heer (GOD) geneest].

Rafaël noemt zich de zoon van Ananias. Het Hebreeuwse [hanan-ja] betekent echter: [De Heer ontfermt zich]. Ananias is dus een naamgeving voor GOD zelf; en in het Oude Testament worden ook de Engelen “zonen van GOD” genoemd.

St. RafaelHoe moet men echter het feit begrijpen, dat St. Rafaël gegeten en gedronken heeft zoals een mens, hoewel een Engel geen lichamelijk leven heeft. St. Rafaël geeft hierop zelf het antwoord: “Al die tijd dat ik voor u zichtbaar was, at en dronk ik niet; het was slechts schijn wat u zag.”

Als loon voor zijn begeleiding komt de vader van Tobias overeen: “Een drachme per dag benevens de kosten van levensonderhoud voor u en mijn zoon.” Dat betekent dus een zekere gelijkstelling van de Engel met de zoon. Zonder het te weten wordt de bode van GOD bedacht met de eer van de eigen zoon. Tobit laat de vreemde reisgezel zo veel zorg ervaren, toont hem zoveel liefde als zijn eigen zoon.

Concrete hulp van St. Rafaël

Tobias en Rafaël “hadden tegen de avond de rivier de Tigris bereikt. Daar wilden ze overnachten. De jongeman liep de rivier in om zich te baden, toen er opeens een vis uit het water opdook en hem dreigde te verslinden. Maar de Engel riep hem toe: ‘Grijp hem!’ waarop de jongen de vis greep en op het droge wierp. De Engel vervolg-de: ‘Snijd de vis open, haal het hart, de lever en de gal eruit en berg die goed op.”

Zoals wij in het vervolg van het verhaal ervaren, dienden het hart en de lever van de vis ertoe om Sara uit de macht van de boze geest te bevrijden, de gal van de vis tot genezing van de blinde Tobias. In de vis, die Tobias op het bevel van de Engel op het land slingert, kunnen wij een symbool zien voor CHRISTUS. Sinds de oerchristenen tot nu toe wordt de vis als een symbool voor CHRISTUS beschouwd.

Reeds de Heilige Augustinus heeft deze schrifttekst verklaard met betrekking tot CHRISTUS, als hij uitlegt dat het Heilig Hart van JEZUS in het vuur van zijn lijden verteerd werd en dat heeft eens en voor altijd de duivel overwonnen. CHRISTUS heeft door zijn lijden onze verlossing bewerkstelligt. Door het geneesmiddel uit de vis wordt Sara van haar demonen bevrijd en Tobit van zijn blindheid genezen.

Het is CHRISTUS, die de verschillende genaden geeft. Hij is het, die geneest en de Boze overwint. Uit het hart van de Heer ontspringt de Kerk en ontspringen de sacramenten. Uit zijn binnenste stromen alle genaden naar ons. Rafaël wil ook tegen ons zeggen: Pak de vis, dat wil zeggen, grijp CHRISTUS vast, de Heer. Hij zal alle nood in zegen veranderen. Uit zijn binnenste vloeien stromen van levend water. Uit zijn binnenste vloeit het heil, ook voor jou en je familie. De Engel leidt Tobias tot deze bron van genaden, tot CHRISTUS. De Engel is bode en bemiddelaar, die naar zijn Heer leidt. * Terug