De drie laatste kruiswoorden

Uit: Gegrepen door Jezus’ Lijden door: Karl Rahner SJ

IK heb dorst (Joh.19,28)

Ook hier hebt U een schriftwoord uit de psalmen willen bevestigen, door Gods Geest al over Uw lijden voorspeld. En zo hebt U eigenlijk niet gelet op de naamloze dorst van Uw uitgebloed lichaam, dat met brandende wonden overdekt, naakt en blootgesteld was aan de gloeiende oosterse middagzon.

Jezus U hebt tot de dood toe de wil van de Vader bemind. Koninklijk Hart, waarvoor ook de radeloze pijn die Uw lichaam doorploegt en verteert, slechts de vervulling is van een opdracht van boven! Maar zo immers hebt U heel Uw lijden opgevat met zijn gruwzame wreedheid. Opdracht was het, geen blind noodlot. Wil van de Vader, geen boosheid van mensen. Genade-daad van uw liefde, geen mis-daad van zondaars.

U versmachtte van dorst, opdat uit Uw doorboorde zijde, vanuit Uw Hart, de bron van levend water zou vloeien. U hebt ons uitgenodigd hier onze toevlucht te zoeken, toen U op het Loofhuttenfeest met luide stem riep: Zo iemand dorst heeft hij kome tot Mij; hij drinke wi in Mij gelooft; want stromen van levend water zullen ui het Hart van de Messias vloeien (Joh.7,37). U hebt dorst geleden terwille van mij. U dorst naar mijn liefde, naar mijn geluk. Zoals het hert dorst naar de waterbronnen, zo dorst mijn ziel naar U.

Het is volbracht (Joh.19,30)

Ja, Heer, het einde is daar. Het einde van Uw leven. Het einde van uw eer, van Uw menselijke verwachting. Het einde van uw strijd en van Uw werk. Alle s is leeg geworden en Uw leven is weggevloeid. Uitzichtloze machteloosheid. Maar dit einde is Uw voltooiing. En Uw ondergang is overwinning. Heer, wanneer zal ik dat ooit begrijpen, deze wet van Uw en daarom ook van mijn leven? Deze wet dat dood leven is en smart genade, dat het einde werkelijk voltooiing is?

Ja, U hebt het volbracht. Volbracht is de opgave, door de Vader U gegeven. Gedronken is de kelk, die niet voorbij mocht gaan. Volbracht is de verlossing van de wereld. Overwonnen is de dood. Overwonnen is de zonde. Machteloos is de macht van de duisternis. De poort van het leven staat open. Verkregen is de vrijheid van de kinderen Gods. De Geest van genade kan waaien. En reeds begint de donkere wereld langzaam als het morgenlicht te gloren in de gloed van Uw liefde.

Het is allemaal volbracht

Voltooi ook mij in Uw Geest, U die de voltooier bent van heel de wereld! Jezus, Woord van de Vader, die in Uw gemarteld lichaam alles tot voltooiing gebracht hebt! Zal ook ik eens op de avond van mijn leven mogen zeggen: het is volbracht? Ik heb de opdracht vervuld die U mij gegeven hebt?

Als de schaduwen van de dood mij omvatten, zal ik dan ook mogen bidden na Uw hogepriesterlijk gebed: Vader het uur is gekomen… Ik heb U verheerlijkt op aarde door het werk te volbrengen, dat U mij had opgedrage. Vader, verheerlijk mij nu bij U Zelf (Joh.17,1).

Jezus, hoe ook de opdracht moge zijn die de Vader mij gegeven heeft, groot of klein, aangenaam of onaangenaam, leven of dood – geef dat ik die opdracht volbreng in de kracht van Uw “het is volbracht”. Want U hebt alles volbracht, ook mijn leven, opdat ik het zou kunnen volbrengen.

Vader in Uw handen beveel Ik Mijn Geest (Lucas 23,46)

Mijn meest verlaten en door smart verscheurde Jezus, Uw einde is gekomen. Het einde, waar de mens alles ontnomen wordt, zelfs zijn ziel, en de keuze tussen ja of neen – waar men dus aan zichzelf ontnomen wordt. Want dit is de dood.

U laat Zich aan Uzelf ontnemen. U geeft Uzelf vol vertrouwen weg in die onzichtbare, zachte handen, die wij ongelovige mensen, die voor ons eigen-ik vrezen, voelen als de plotselinge toegrijpende onbarmhartig worgende greep van het blinde noodlot en van de dood. U weet: het zijn Vaders handen. En Uw ogen, waaraan door de dood het licht ontnomen is, zien nog de Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest. Alles geeft U Hem, die alles gaf. Alles legt U in de handen van Uw Vader – zonder waarborg en zonder voorbehoud.

Overgave

U hebt de last van Uw leven alleen moeten dragen, de mensen, hun gemeenheid, Uw opdracht, Uw kruis, de nutteloosheid en de dood. Maar nu is het dragen voorbij. Want nu mag U alles en Uzelf in de handen van Vader leggen. Alles. Deze handen zijn even zacht, even teer als de handen van een moeder. Nu is niets meer moeilijk maar alles gemakkelijk. Alles licht en genade. En alles is geborgen in het hart van God, waar men alles wat zwaar is kan uitschreien en waar Vader het kind de tranen van de wangen kust. Jezus, wilt U ook eens mijn arme ziel en mijn armzalig leven in de handen van Uw Vader leggen? Leg dan alles – last van mijn leven, de last van mijn zonden – niet op de weegschaal van Uw oordeel, maar in de handen van Vader.

Slotgebed

Waarheen zal ik vluchten, waar anders mij verbergen als bij U? Broeder in mijn bitterheden, die door Uw lijden voor mijn zonden hebt voldaan, zie, nu kom ik tot U. Ik kniel onder Uw kruis. Ik kus de voeten, die mij volgden op de verwarde wegen van mijn leven – onhoorbaar en voortdurend – met bloedige stap.

Ik omklem Uw kruis, Heer van de eeuwige liefde, Hart aller harten, doorstoken Hart, goedertieren en onuitsprekelijk beminnelijk Hart. Ontferm U over mij. Neem mij op in Uw liefde. En wanneer het einde van mijn pelgrimstocht aanbreekt, wanneer de dag gaat eindigen, de schaduwen van de dood mij omringen, spreek dan ook bij mijn einde Uw laatste woord: Vader, in Uw handen beveel Ik zijn/haar geest. Goede Jezus! Amen

* Terug