DE HEILIGE ENGELEN VERKONDIGEN ONS DE BLIJDE BOODSCHAP VAN DE VERRIJZENIS

Ook in dit jaar mochten wij weer met Pasen de mooie Evangelies horen van de Verrijzenis van JEZUS en zijn ontmoetingen met de vrouwen en Zijn leerlingen. Wij verheugen ons iedere keer opnieuw, dat GOD ook op deze momenten de Heilige Engelen zichtbaar liet worden en dat zij ons het eerst de Boodschap van de Verrijzenis verkondigden.

Voor de beide, belangrijkste gebeurtenissen van ons geloof, de Menswording en de Verrijzenis van JEZUS, zendt GOD Zijn H. Engelen zichtbaar tot ons mensen, om ons deze boodschap te verkondigen. Het was de H. Aartsengel Gabriël, die door GOD naar Maria gezonden werd, om haar de Boodschap van de Menswording van de Zoon van GOD te brengen. Het is eveneens een Engel, die de H. Jozef in dit geheim inwijdt. Het was een Engel, die hem in zijn innerlijke nood, rust gaf, om Maria tot zich te nemen, want het Kind, Dat zij verwachtte, was van de HEILIGE GEEST. Evenzo zijn de Heilige Engelen de eerste boden, die ons de Verrijzenis verkondigen.

“WAT ZOEKT GIJ DE LEVENDE BIJ DE DODEN?”

Twee mannen in een stralend wit kleed komen de vrouwen tegemoet, die radeloos voor het lege graf staan en zij spreken hen aan: “Wat zoekt gij de Levende bij de doden. Hij is niet hier, Hij is verrezen” (Lk 24,5-6).

Als de H. Engelen binnentreden, dan wordt het altijd licht, dan komt het licht van de hemel in ons leven. Daarom stralen hun gewaden, en zij brachten werkelijk licht in het leven van deze vrouwen. Ja, we kunnen zeggen, ze hebben het LICHT in hun leven gebracht met hun blijde boodschap:

JEZUS LEEFT!

Als wij opmerkzaam luisteren naar onze H. Engelbewaarder, dan horen ook wij steeds weer dezelfde boodschap. Ook hij zegt ons telkens opnieuw in ons hart: JEZUS leeft! Als wij terneergeslagen en moedeloos zijn, zal hij ons steeds weer met deze woorden opmonteren en ons weer nieuwe hoop geven: JEZUS leeft! Als wij in onze zorgen en problemen niet meer verder weten, fluistert hij ons in het oor: “JEZUS leeft! Hij is de Heer! Je kunt vol vertrouwen Hem al je zorgen toevertrouwen. Hij leeft en werkt ook nu nog!”

En dan wordt onze H. Engelbewaarder nog concreter, doordat hij zegt: JEZUS leeft in jou! Ja, JEZUS leeft door de genade in jouw hart! Geloven wij dat? Geloven wij dat echt of komen bij ons dan ook de twijfels boven zoals bij de leerlingen, die het eerst ook niet konden geloven dat JEZUS leeft.

JEZUS LEEFT IN MIJ!

Dit geldt heel bijzonder voor de H. Communie. In de stille dankzegging na de H. Communie moet ons dit steeds weer diep bewust worden: JEZUS leeft in mij! Dan ervaren wij in ons hart opnieuw Pasen, wij beleven een heel persoonlijke ontmoeting met de Verrezen Heer.

Hoe verheugt zich onze H. Engelbewaarder, als hij ons deze blijdewoorden kan zeggen op het moment van de H. Communie: “JEZUS leeft in jou!” En omdat hij helemaal in het licht van GOD leeft, kan hij deze zin nog uitbreiden: “JEZUS leeft in ons!” Hij neemt op zijn wijze deel aan de vreugde van de H. Communie.

De heilige Engelen kunnen zich namelijk werkelijk verheugen. JEZUS zegt het zelf, dat er meer vreugde bij de Engelen heerst over één zondaar die zich bekeert, dan over 99 rechtvaardigen, die geen bekering nodig hebben (Lk 15,4). Als zij zich reeds over onze bekering verheugen, waardoor GODs genade weer in ons hart binnentrekt, dan verheugen zij zich zeker net zo zeer, zo niet nog meer, als JEZUS in de H. Eucharistie in ons hart binnengaat.

En de H. Engelen verheugen zich ook, als wij ons de woorden van JEZUS herinneren. Keren wij nogmaals terug naar het Evangelie van Pasen. Nadat de Engelen tegen de vrouwen hadden gezegd, dat Hij verrezen was, voegden ze er nog aan toe: “Herinnert u, hoe Hij nog in Galilea tot u gezegd heeft: De Mensenzoon moet overgeleverd worden in zondige mensenhanden en aan het kruis geslagen, maar op de derde dag verrijzen”. En dan volgt de eenvoudige bemerking: “Zij herinnerden zich Zijn woorden”.

Hier zien wij weer mooi een van de opgaven van de H. Engelen, en bijzonder van onze H. Engelbewaarder. Zij herinneren ons aan de woorden van JEZUS en zij helpen ons, om het Woord van GOD beter te begrijpen. Zij leiden ons tot het geloof aan dit woord.

De H. Engelen herhaalden heel eenvoudig de woorden, die JEZUS tot zijn apostelen had gesproken, maar jammer genoeg drongen deze woorden toen nog niet in hun hart. Ze wilden geen Messias die lijdt en gekruisigd zou worden. Ze wilden een sterke, politieke Messias, die het land van de Romeinen zou bevrijden. Als wij eerlijk zijn, gaat het ons soms net zo, dat wij datgene niet horen, wat wij niet willen horen, vooral als het gaat om het aanvaarden van het kruis. Maar helaas, er is geen andere weg die leidt totde heerlijkheid van de Verrijzenis als over het kruis.

JEZUS gaat ons voor op deze weg. Wij staan in zijn navolging. Bovendien had JEZUS niet alleen zijn lijden en sterven aangekondigd, maar ook zijn verrijzenis. De verrijzenis heeft het laatste woord en niet het lijden en de dood. Deze boodschap geeft ons steeds opnieuw weer moed, om in het lijden vol te houden. Wij mogen de verrijzenis niet uit het oog verliezen, de stralende overwinning van JEZUS.

Onze H. Engelbewaarder herinnert ons hieraan, telkens als wij moedeloos worden. Hij geeft ons steeds weer hoop in alle situaties van ons leven, vooral ook in de ouderdom. Niet de ouderdom en het ouder worden hebben het laatste woord in ons leven, maar de verrijzenis. De kleine H. Theresia leefde ons dit reeds voor, als zij zegt: Ik sterf niet, maar ik ga het leven binnen.

DE H. ENGELEN BIJ DE HEMELVAART VAN JEZUS

In deze paastijd ontmoeten we de Hemelvaart  H. Engelen ook bij de Hemelvaart van JEZUS, die wij binnenkort zullen gaan vieren. Terwijl de apostelen JEZUS gespannen nastaarden, hoe Hij ten hemel opstijgt, staan plotseling twee mannen in witte gewaden bij hen die zeiden: “Mannen van Galilea, wat staat ge naar de hemel te kijken? Deze JEZUS die van u is weggenomen naar de hemel, zal op dezelfde wijze wederkeren als gij Hem naar de hemel hebt zien gaan”(Hand. 1,11).

De apostelen beleven een heel moeilijk moment in hun leven. Ze moeten afscheid nemen van de meest dierbare mens. Van nu af aan zullen ze JEZUS niet meer zichtbaar onder zich hebben. Drie jaren lang waren ze dag en nacht met Hem samen, ze hebben Hem leren kennen en leren liefhebben en ze hebben heel hun leven op Hem ingesteld. Ze hebben Zijn lijden en sterven meegemaakt en zich verheugd, toen ze Hem na de Verrijzenis weer terug zagen.

Maar nu weten zij, dat het afscheid definitief is. Nu is Hij werkelijk voor altijd aan hun ogen onttrokken. Hij had hen echter beloofd, om bij hen te blijven, tot aan het einde der wereld, maar dat is een onzichtbare tegenwoordigheid. Precies op dit ogenblik, waar ze JEZUS niet meer zien, worden twee H. Engelen voor hen zichtbaar, die hen de grootste troost geven, die men mensen geven kan, als die van een hun zeer dierbare mens afscheid moesten nemen.

HIJ ZAL TERUGKEREN

Ze zeggen hen met andere woorden: “Jullie zullen Hem terugzien”. Dat is het, wat ons telkens opnieuw troost op het moment van het afscheid. Wij zullen ons terugzien in de hemel, in de gemeenschap van de heiligen. Door de woorden van de Engelen komen de apostelen weer enigszins tot zich, en ze doen precies datgene, wat JEZUS tegen hen zei: Jeruzalem niet te verlaten maar de belofte van de VADER af te wachten, “die gij van Mij vernomen hebt…gij zult over enkele dagen gedoopt worden met de HEILIGE GEEST”(Hand. 1,4-5). Ze gaan naar Jeruzalem en wachten daar, samen met Maria, op de komst van de HEILIGE GEEST.

In dit wachten zijn wij in deze dagen tussen Pasen en Pinksteren en wij doen dit ook met Maria. De maand mei is haar maand, waarin alles weer begint te bloeien en te groeien. Dit moet ook overspringen op onze zielen, opdat het vuur van de HEILIGE GEEST ons weer van binnenuit nieuw kan beleven.

DE HULP VAN DE H. ENGELEN NA HET PINKSTERFEEST

Op Paasmorgen, alsook op Hemelvaart hebben de H. Engelen de vrouwen en de apostelen verder geholpen in de voor hen moeilijke ogenblikken. Hetzelfde zien we dan in het gehele boek van de Handelingen van de Apostelen. Steeds opnieuw, als de apostelen niet meer verder weten of verder kunnen, zijn de H. Engelen er en helpen hen. GOD zendt hen om de apostelen te verlichten, om hen te beschermen of te bevrijden.

Men hoefde de apostelen niet te vertellen dat er Engelen bestaan en dat GOD hen stuurt om ons te helpen. Ze hebben het zelf meegemaakt. Ze waren niet alleen getuigen van de Verrijzenis, maar ook voor deze Engelenhulp. Ze zeggen tegen ons allen: “De H. Engelen helpen jullie, wij hebben het zelf meegemaakt”.

DE EERSTE BEVRIJDING UIT DE GEVANGENIS

Na Pinksteren ervoeren de apostelen in zichzelf de uitwerking van de HEILIGE GEEST. Hij veranderde hun angstige hart in een stoutmoedig hart. Vol vrijmoe-digheid verkondigden zij het Evangelie van JEZUS, de Messias, die ons door zijn lijden en sterven van onze zonden heeft verlost, en die verrezen is en leeft.

Ze mochten beleven hoe de HEILIGE GEEST door hun woorden de harten van de mensen aanraakte en voor JEZUS opende. Duizenden namen het geloof in JEZUS aan en lieten zich dopen. In de kracht van de HEILIGE GEEST en in de Naam van JEZUS mochten ze wonderen verrichten. Dit alles heeft natuurlijk hun missionaire ijver gesterkt. Daarom was het zeker niet gemakkelijk voor hen, toen ze plotseling in de gevangenis terecht kwamen.

In de Handelingen van de apostelen is te lezen: “Nu werden de hogepriester en heel zijn aanhang met hevige afgunst vervuld. Zij grepen de apostelen en zetten hen in de stadsgevangenis. Maar in de nacht ontsloot een Engel des Heren de deuren van de gevangenis, leidde hen naar buiten en zei: ‘Gaat, treedt weer op in de tempel en predikt aan het volk al deze woorden des Levens’. Zij gaven hieraan gehoor, gingen tegen de morgen naar de tempel en gaven er onderricht” (Hand. 4, 17-21).

GOD zendt hen in deze moeilijke situatie een Engel te hulp, zodat ze de opdracht van JEZUS, om het Evangelie te verkondigen, verder kunnen uitvoeren. Men is bijna verrast, met welke vanzelfsprekendheid de apostelen gehoorzamen aan de H. Engelen, die hen niet naar een schuilplaats brengen, zodat men ze niet meer kan vinden, maar weer opnieuw naar de tempel sturen, om het Evangelie van het Leven te verkondigen. “Gaat, treedt weer op in de tempel en predikt aan het volk al deze woorden des Levens’. Zij gaven hieraan gehoor, gingen tegen de morgen naar de tempel en gaven er onderricht”, hoewel ze heel zeker wisten, dat men hen daar opnieuw gevangen zou nemen. Bij deze arrestatie en het daaropvolgende verhoor spreekt Petrus de betekenisvolle woorden: “Men moet GOD meer gehoorzamen dan de mensen”.

DE BEVRIJDING VAN DE H. PETRUS UIT DE GEVANGENIS

Uit de laatste woorden kunnen we opmaken dat de H. Petrus bij deze eerste bevrijding door de H. Engelen er ook bij was, maar de Handelingen van de apostelen bericht ook nog een tweede bevrijding uit de gevangenis van hem alleen, en dit is steeds weer mooi om te lezen.

Koning Herodes liet Petrus gevangen nemen en in de gevangenis werpen. Hij liet hem bewaken door vier groepen soldaten, elk van vier man. Terwijl Petrus in de gevangenis zat, werd door de Kerk vurig voor hem tot GOD gebeden. In de nacht vóórdat Herodes hem wilde laten voorleiden, lag Petrus met twee kettingen vastgebonden te slapen tussen twee soldaten, terwijl ook voor de poort van de gevangenis wacht werd gehouden. Opeens stond een Engel des Heren bij hem en was de cel hel verlicht. Hij stootte Petrus in de zij, wekte hem en sprak: ‘Sta vlug op’. Meteen vielen de kettingen van zijn handen. Vervolgens zij de Engel: ‘Sla uw mantel om en volg mij’.

Hij ging mee naar buiten zonder nog te beseffen dat het werkelijkheid was wat de Engel deed; hij meende een visioen te zien. Ze passeerden de eerste en de tweede wacht en kwamen aan de ijzeren poort die toegang gaf tot de stad; deze ging vanzelf voor hen open. Zij traden naar buiten, liepen een straat ver en eensklaps was de Engel verdwenen. Toen kwam Petrus tot zichzelf en zei: ‘Nu weet ik zeker, dat de Heer zijn Engel heeft gezonden en mij heeft ontrukt aan de macht van Herodes en aan alles wat het volk der Joden verwachtte’.

Toen hem dit duidelijk was geworden, begaf hij zich naar het huis van Maria, de Moeder van Johannes, ook Marcus genoemd, waar velen in gebed verenigd waren. Nadat hij op de buitenpoort geklopt had, kwam Roosje, het dienstmeisje, horen wie er was. Zij herkende Petrus’ stem, maar van blijdschap verzuimde ze open te doen. Zij liep vlug naar binnen om te vertellen dat Petrus voor de poort stond. Men antwoordde haar: ‘Je bent niet goed wijs’. Maar zij bleef volhouden dat het werkelijk zo was. Toen zeiden ze: ‘Dan is het zijn Engel’.

Intussen bleef Petrus maar kloppen. Toen ze eindelijk opendeden, waren zij verbaasd hem tezien. Hij gaf met de hand een teken dat zij stil moesten zijn, vertelde hun, hoe de Heer hem buiten de gevangenis had gebracht en voegde er aan toe: ‘Meldt dit aan Jakobus en de broeders’. Daarna verliet hij het huis en ging ergens anders heen (Hand. 21, 1-17).

In deze tekst komt het geloof van de apostel aan een persoonlijke Engelbewaarder heel mooi tot uitdrukking. “Het is zijn Engel”, menen de gelovigen in het huis heel vanzelfsprekend. Deze reactie is een zeker waarneembaar teken voor het geloof van de eerste christenen aan de waarheid, dat ieder mens een Engelbewaarder aan zijn zijde heeft gekregen, die in bepaalde situaties de plaats van zijn beschermeling inneemt.

En ze is tevens een argument voor de innige verbinding die de eerste christenen met de H. Engelen hadden. Met de grootste vanzelfsprekendheid zeggen ze: “Het is zijn Engel…” – Geen verrassing, geen schrik! Het is zijn Engel! Zouden ook wij niet tot zo’n innige omgang, bijzonder met onze eigen Heilige Engelbewaarder kunnen komen?

NU WEET IK ZEKER, DAT DE HEER ZIJN ENGEL HEEFT GEZONDEN

Eveneens zou ons de zin van de H. Petrus telkens weer moeten aanspreken: “Nu weet ik zeker, dat de Heer zijn Engel heeft gezonden en mij heeft ontrukt aan de macht van Herodes”. Gaat het ons vaak niet eender, dat wij eerst achteraf inzien en begrijpen: Dat was een Engel van GOD die ons toen te hulp gekomen is, ons geleid heeft en ons uit een bepaalde noodsituatie of gevaar gered heeft?

Pater Ambrosius Bantle ORC