Het gebed van Jezus in de Hof van Olijven 2

Uit: Teken van tegenspraak door Karol Wojtyla

Wij weten hoe vaak Jezus alleen gebeden heeft, hoe vaak hij zich van zijn leerlingen terugtrok en in gesprek met zijn Vader bleef. Meestal deed hij dit wanneer de anderen rustten: “Hij bracht de nacht door in gebed tot God”, zoals wij in het evangelie lezen.

Slechts in een enkel geval vraagt Jezus de apostelen duidelijk, aan zijn gebed mee te doen, en dat was juist in Getsemane waar de Meester zich samen met hen naar begeven had op de avond van Witte Donderdag. Allen hadden nog voor ogen en in gedachten wat Jezus tijdens het laatste avondmaal gezegd en gedaan had.

En zie, terwijl hij de andere apostelen aan de ingang van Getsemane achterliet, nam hij er drie van hen met zich mee: Petrus, Jakobus en Johannes, dezelfde die hij op de berg Tabor geleid had, en hij zei tot hen: “Waakt en bidt met mij”. Nadat hij een weinig verder was gegaan, wierp hij zich plat ter aarde en bad. Dit is een duidelijke oproep om deel te nemen aan zijn gebed.

Waarom juist op dat ogenblik? Waarom juist die keer? Misschien omdat hij hen reeds had binnengeleid in een speciale deelname aan zijn mysterie: hij had hun als spijs het brood gegeven, met de woorden: “ Dit is mijn Lichaam, dat voor u gegeven wordt”. En als drank de wijn met de woorden: “Deze beker is het nieuwe verbond in mijn Bloed, dat voor u wordt vergoten”, en tenslotte had hij hun aanbevolen: “Doe dit tot een gedachtenis aan Mij”. Zo had hij hen binnen geleid in de diepte van zijn mysterie.

Jezus begint zijn gebed. Wanneer ij zich van de drie verwijderd heeft, begint hij zijn gesprek met de Vader. Ditmaal echter is dit beslissend: het begint als uit de diepste diepte van Jezus’ ziel en onthuld heel de waarheid van zijn menselijkheid, waarbij ook de diepte van zijn doodsangst aan de dag treedt op dit concrete ogenblik in het leven van de Mensenzoon, maar tegelijkertijd ook alsof het een samenvatting was van alle doodsangsten die waren uitgestaan door hem die van zichzelf had gezegd: ”Ik ben de goede herder. De goede herder geeft zijn leven voor zijn schapen”.

Jezus wijdt zich aan dit gebed met die onmetelijke en universele bekommernis om ieder afzonderlijk en om allen: “Ik ken mijn schapen en zij kennen mij”. Dit gebed weerspiegelt de grote kennis van Jezus omtrent de mens en de hele mensheid, die loodrecht omlaag gestort is in de dramatische kloof na de erfzonde, die aanleiding is geworden tot een zich geleidelijk steeds verder verwijderen van de wil van de Vader met nog veel verschrikkelijker gevolgen dan die van de eerste ongehoorzaamheid.

Met wat voor woorden heeft hij gebeden? Wij kennen ze heel goed: het zijn gewone, korte woorden, doch tegelijkertijd boordevol van het gewicht van dat uur, van het uur namelijk waarop de dienaar van Jahwe de voorzegging van Jesaja moest vervullen door zijn 'jawoord' te geven.
De woorden van Christus in Getsemane zijn eenvoudig, vooral die waarin de diepste waarheden en de belangrijkste beslissingen worden uitgedrukt: "Mijn Vader, als het mogelijk is, laat deze beker mij voorbijgaan. Maar toch: niet zoals ik wil, maar zoals Gij wilt."
Wij merken op dat deze beker niet meer van hem kon worden weggenomen, omdat hij in het cenakel reeds overgedragen was aan de Kerk, "kelk van het nieuw en eeuwig verbond" was geworden en kelk van het Bloed "dat vergoten zal worden." Niettemin zegt Jezus: "Als het mogelijk is, laat dan voorbijgaan....."

Wat betekent: „Als het mogelijk is?” Dit is niet het gebed van de Zoon van God, die bij alle waarheid van zijn mens-zijn in de Heilige Geest 'alles doorgrondt, zelfs de diepste geheimen van God'. Doordat Hij op de meest volledige manier deelneemt aan het mysterie van de vrijheid van God, weet Hij dat het niet noodzakelijk zo moet; en tegelijkertijd weet Hij doordat Hij deelneemt aan de Goddelijke liefde, dat het niet anders kan.

In wezen was Hij naar Getsemane gekomen om het oordeel in ontvangst te nemen dat reeds lang, zelfs van eeuwigheid af, geveld was. Maar Hij is gekomen, is neergeknield en bad alsof dat van eeuwigheid gevelde oordeel juist daar en op dat uur geveld moest worden. „Als het mogelijk is, laat deze kelk mij voorbijgaan….

Het zweet dat tijdens het gebed in Getsemane als druppels bloed op het voohoofd van Jezus verscheen, is het teken van een hevige marteling van zijn menselijk hart. „En in de dagen van zijn sterfelijk leven heeft Christus onder luid geroep en geween gebeden en smekingen opgedragen aan God die hem uit de dood kon redden”…